Knopligging

Knopligging (aestivatio, estivatie) is de ligging van de kelkbladen en de kroonbladen in een knop van een bloem. Hierbij valt de nadruk op de overlap van de randen van de verschillende segmenten (kelkbladen, kroonbladen).[1] De knopligging kan gezien worden als bijzonder geval van de prefoliatie, waaronder ook ptyxis en vernatie begrepen worden.

Typen knopligging

De knopligging is van belang van de beschrijving van de verschillende taxonomische eenheden als soort, geslacht en familie. Er worden verschillende wijzen van knopligging onderscheiden. Hierbij hoort de volgende terminologie:

    • aantallen bloemdelen
      • dimeer (bloemdelen tweetallig).
      • trimeer (bloemdelen drietallig). Voorbeelden: vooral eenzaadlobbigen
      • tetrameer (bloemdelen viertallig).
      • pentameer (bloemdelen vijftallig). Voorbeelden: vooral tweezaadlobbigen
    • knopligging
      • open (aestivatio aperta), de naburige segmenten overlappen elkaar noch raken elkaar.
      • klepsgewijs (aestivatio valvata), de naburige segmenten raken elkaar wel, maar overlappen elkaar niet. Voorbeelden: Annona, Calotropis
        • klepsgewijs ingevouwen (aestivatio induplicativa), de naburige segmenten raken elkaar en zijn ingevouwen: naar binnen gevouwen.
        • klepsgewijs naar buiten gevouwen (aestivatio reduplicativa), de naburige segmenten raken elkaar en zijn teruggevouwen: naar buiten gevouwen.
      • dakpansgewijs (aestivatio imbricata), de naburige segmenten overlappen elkaar dakpansgewijs. Voorbeelden: Cassia, Crotalaria
        • gedraaid dakpansgewijs (aestivatio convoluta, aestivatio contorta) (linksdekken of rechtsddekkend). Voorbeelden: Hibiscus, katoen
        • quincunciaal, in een +25 spiraal (aestivatio quincuncialis), aansluitend bij de verspreide bladstand (bladspiraal) aan de stengel
           (bijvoorbeeld tegen de klok in van links boven → midden onder → rechts boven → links onder → rechts onder)
        • cochleair, cochleaat (aestivatio cochlearis).
          • vicinaal cochleair, paratact.
          • distaal cochleair, apotact.
    • vijftallig (pentameer)
    • pentameer contort
      pentameer contort
    • pentameer involuut
      pentameer involuut
    • pentameer quincunciaal links boven → midden onder → rechts boven → links onder → rechts onder
      pentameer quincunciaal
      links boven → midden onder → rechts boven → links onder → rechts onder
    • pentameer valvaat
      pentameer valvaat
    • Rosa, vijftallige bloemknop met open (apert) knopligging
      Rosa, vijftallige bloemknop met open (apert) knopligging
    • drie- en viertallig (trimeer en tetrameer)
    • tetrameer vexillair (viertallig met vlag)
      tetrameer vexillair
      (viertallig met vlag)
    • trimeer decussaat (drietallig tegenoverstaand)
      trimeer decussaat
      (drietallig tegenoverstaand)
    • Trimere bloemknop van geelster
      Trimere bloemknop van geelster
    • A quincunciaal, B cochleiar opstijgend, C cochleair afdalend, D contort, E vavlaat, F open.
      A quincunciaal, B cochleiar opstijgend, C cochleair afdalend, D contort, E vavlaat, F open.

    Schema

    De term prefoliatie wordt vaak gebruikt voor de ligging van de bladeren in bladknoppen, en heeft betrekking op zowel ptyxis als vernatie. De terminologie wordt echter niet scherp gescheiden en vaak door elkaar gebruikt.

    Bladstand, prefoliatie en knopligging
    Fyllotaxis
    (bladstand)
    • Fyllotaxis
      • spiraalsgewijs, verspreid
         (vlgns. rij van Fibonacci)
        • distich, tweerijig, +12
        • tristich, drierijig, +13
        • pentastich, vijfrijig, +25
        • octostich, achtrijig, +38
           
      • tegenoverstaand
        • decussaat, kruiswijs
        • alternerend, afwisselend
           
      • verticillaat, kransstandig
    Prefoliatie (ligging van bladeren)
    Ptyxis (ligging van individuele bladeren)
    • Ptyxis
      • inclinaat, met de top ingebogen
      • circinaat, spiralig ingerold
      • plicaat, gevouwen als een harmonica
      • conduplicaat, langs de middennerf plat gevouwen
      • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
      • revoluut, bladranden teruggerold (naar beneden)
      • involuut, bladranden naar boven omgerold
    Estivatie, Knopligging
    (bloemonderdelen in de bloemknop)
    • Knopligging
      • dimeer, bloemdelen tweetallig
      • trimeer, bloemdelen drietallig
      • tetrameer, bloemdelenviertallig
      • pentameer, bloemdelenvijftallig
        • imbricaat, dakpansgewijs,
           met dakpansgewijs overlappende segmenten
          • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
          • quincunciaal, in een +25 spiraal, aansluitend bij
             de verspreide bladstand (bladspiraal) aan de stengel
          • cochleair, cochleaat
             
        • valvaat, klepsgewijs, elkaar rakende segmenten
          • klepsgewijs ingevouwen, induplicatief, naar binnen gevouwen
          • klepsgewijs naar buiten gevouwen, reduplicatief
             
        • open, aperta, niet-rakende segmenten
    Vernatie (ligging van het geheel van de bladeren)
    • Vernatie (knopplooiing)
      • valvaat, klepsgewijs
      • imbricaat, dakpansgewijs
      • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
      • induplicaat, klepsgewijs ingevouwen
      • supervoluut, overlappende bladranden sterk naar boven gekruld
      • rijdend, equitant, elkaar omvattende, dubbelgevouwen
    Bronnen, noten en/of referenties
    1. Lanjouw, J. (1968) De bloem (Flos)p. 44.

    Literatuur

    • (nl) Lanjouw, J. (1968) Compendium van de Pteridophyta en Spermatophyta (voortzetting van Pulles compendium). Academische Paperback. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschappij N.V., Utrecht
    • (nl) Stoffers, A.L. red. (1982) Compendium van de Spermatophyta. Bohn, Scheltema & Holkema. Utrecht / Antwerpen
    · · Sjabloon bewerken
    Algemeen, habitus
    Levensvorm, groeivorm:fytografie · boom · boomkruin · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · fenologie · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · thallus · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
    Cellen en Weefsels
    Anatomie & morfologie:apoplast · bladgroenkorrel · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · floëem · gameet · gametofyt · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · steencel · stippel · symplast · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · xyleem · zaadcel · zeefvat · zygote
    Organen, orgaanstelsels
    Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
    Stengel, stam:bast · cambium · centrale cilinder · cladodium · cladofyl · concaulescentie · cortex · diktegroei · fyllocladium · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
    Blad:ader · blad · bladgroen · bladgroenkorrel · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · chloroplast · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
    Levenscyclus, bloei, voortplanting
    Bloem, gameetspore:actinomorf · androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · estivatie · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadknopkern · zygomorf
    Zaad, vrucht, kieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · micropyle · micropylaire buis · mierenbroodje · navelstreng · perisperm · placenta · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote