Zuid-Polsbroek

Heerlijkheid Zuid-Polsbroek
heerlijkheid
13e eeuw – 1795
(Details)
Algemene gegevens
Hoofdstad Polsbroek (Zuid-Polsbroek)
Oppervlakte de heerlijkheid omvatte 1623[1] 692 morgen[2]
Bevolking in 1623 omvatte de heerlijkheid 56 huizen[1]
Talen Oudnederlands, Diets (Middelnederlands), Nederlands
Regering
Regeringsvorm Heerlijkheid
Staatshoofd Heer
Plv. staatshoofd drossaard

Zuid-Polsbroek was een hoge heerlijkheid,[3] onder beheer van de Staten van Holland, ten zuidwesten van Utrecht.

Het gebied besloeg ongeveer de oppervlakte van de huidige deelgemeente Polsbroek in de Utrechtse gemeente Lopik. De heerlijkheid was mogelijk oorspronkelijk een Hollands leen, maar dit is niet zeker.

Ligging

De heerlijkheid grensde in het oosten en zuiden aan heerlijkheid Lopik, in het noorden en oosten aan de baronie IJsselstein, in het westen aan het graafschap Holland.

Geschiedenis

Al in de eerste helft van de 12e eeuw werd Polsbroek als Pulzabruch genoemd,[4] en de eerste heren van Polsbroek waren de heren van Arkel. In 1155 wordt Pulsebroch genoemd in een oorkonde van bisschop Herman van Horne.[5]

Het gebied werd door de 13e eeuw bestuurd door de heren van Arkel. Op 16 juni 1299 schonk graaf Jan I van Holland de heerlijkheden Benschop en Polsbroek en het huis te IJsselstein aan Wolfert I van Borselen.[6] Daarna werd de heerlijkheid achtereenvolgens bestuurd door de heren en vrouwen uit de geslachten Woerden van Vliet (tot 1423) en de Heren van Montfoort (1423-1481/82).

In 1481 moesten de pro-Hoekse heren van Montfoort Zuid-Polsbroek van de hand doen. Hun opvolgers waren de Heren van Bergen[7][8] uit het Huis van Glymes (vanaf 1481/82). Maria van Bergen huwde met Lodewijk van Ligne en overgaf Zuid-Polsbroek aan haar zoon Jan van Ligne.[9] Vanaf 1566 bezat het Huis Ligne en vanaf 1568 het Huis Arenberg-Ligne Zuid-Polsbroek. Na allerlei transacties kwam deze heerlijkheid in 1610 in bezit van de Amsterdamse regentengeslacht De Graeff.[10][11] In 1870 werd Zuid-Polsbroek aan Dirk de Jongh verkocht.[12][13]

Of Zuid-Polsbroek in 1610 een Hollands leen was wist niemand meer.[10] Voor de gronden en huizen binnen deze heerlijkheid werden in de 18e eeuw de verpondingen niet zoals in de baronie van IJsselstein ten behoeve van de Unie, maar aan Holland betaald.[1]

Na de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795 werden alle heerlijkheden opgeheven. Zuid-Polsbroek kwam in 1798 bij het Departement van de Rijn, in 1802 bij het Departement Utrecht.

Zuid-Polsbroek werd in 1812 onderdeel van de gemeente Polsbroek in de provincie Utrecht. In 1814 kwam Zuid-Polsbroek samen met nog een aantal plaatsen in de gemeente Polsbroek (Cabauw, Vliet, Vlist en Zevender) in de provincie Zuid-Holland te liggen, waardoor de gemeente Polsbroek in twee provincies tegelijk lag. Deze situatie duurde tot 1817, toen Zuid-Polsbroek een zelfstandige gemeente werd in de provincie Zuid-Holland. In 1821 werd Zuid-Polsbroek toegevoegd aan aan de provincie Utrecht.

Na de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werden de heerlijke rechten ten dele hersteld. Tot de afschaffing van de heerlijke rechten is Zuid-Polsbroek een allodiale en zogenoemde hoge heerlijkheid (dat wil zeggen: een heerlijkheid waar de heer ook rechtsprekende macht had) gebleven.[14] Het jaar 1923 markeert formeel het einde van de Nederlandse heerlijkheden, omdat in dat jaar door de Jachtwet de laatste zakelijke rechten, voortgekomen uit het fenomeen 'heerlijkheid', werden afgeschaft.

Heren van Zuid-Polsbroek

Karel van Arenberg (derde persoon van links)
Jacob Dircksz de Graeff
periode naam heer of vrouwe
1299 Wolfert I van Borselen
Gerard van Vliet
-1423 Jan van Woerden van Vliet
1423-1448 Jan II van Montfoort
1448-1459 Hendrik IV van Montfoort
1459-1481/82 Jan III van Montfoort
1482 Michiel van Bergen
1482-1509 Cornelis van Glymes van Bergen
1509-1533 Maximilian van Glymes van Bergen
1533-1566 Maria van Bergen
1566-1568 Lodewijk van Ligne
1568 Jan van Ligne
1568-1610 Karel van Arenberg
1610-1636 Jacob Dircksz de Graeff
1636-1664 Cornelis de Graeff
1664-1707 Pieter de Graeff
1707-1714 Johan de Graeff
1714-1752 Gerrit de Graeff (I) van Zuid-Polsbroek
1752-1811 Gerrit de Graeff (II) van Zuid-Polsbroek
1811-1814 Gerrit de Graeff (III) van Zuid-Polsbroek
1814-1870 Gerrit de Graeff (IV) van Zuid-Polsbroek
1870-1914 (?) Dirk de Jongh

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties
  1. a b c Hedendaagsche historie, of tegenwoordige staat van alle volkeren, Bd. XVII, 7, Isaak Tirion, Amsterdam 1748, p. 568 Google
  2. Zuid-Polsbroek in Heren van Holland
  3. J. Kuyper,De Republiek der Vereenigde Nederlanden (1894), p. 32.
  4. C. Pijnacker Hordijk, Opgaven omtrent inkomsten, goederen, hoorigen, dienstmannen en rechten der abdij Egmond (1130-1161), in: Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap 21 (1900), p. 161-185; zee op p. 170
  5. Adriaan Kluit, Historia critica comitatus Hollandiae et Zeelandiae ab antiquissimis inde deducta temporibus, band II, deel 1, Medioburgi: apud Petrum Gillissen et fil. et Isaac de Winter, 1780, p. 166-169 (Codex Diplomaticus, nr. XXVIII), p. 168 Google
  6. Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582): Stukken betreffende rechten en goederen van Anna van Buren, 1166-1580: Nationaal Archief, Den Haag (c) 1955, p. 24 Nationaalarchief
  7. Marius Pieter van der Linden, De burggraven van Montfoort in de geschiedenis van het Sticht Utrecht en het Graafschap Holland (± 1260-1490), Van Gorcum, Haak & Pracke, Assen 1957, p. 164 Google books
  8. Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582): Stukken betreffende rechten en goederen van Anna van Buren, 1166-1580: Nationaal Archief, Den Haag (c) 1955, p. 139 Inventaris
  9. Matthaeus Brouërius van Nidek en Isaäc le Long: Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche outheden Google
  10. a b Gouw, drs. J. L van der Korte geschiedenis van de grenzen van de provincie Zuid-Holland (1961) De grenzen van het Graafschap Holland (1300-1795) met zijn latere ontwikkeling en "onze" Hollandse waterlinies
  11. In de middeleeuwen was het bezit voorbehouden aan de adel. Na die tijd konden ook anderen een heerlijkheid verwerven. Voor rijke patricische families was dit een mogelijkheid om te proberen hun aanzien te vergroten. Zij voegde vaak de naam van het leen toe aan hun geslachtsnaam, zoals in dit geval De Graeff van Polsbroek
  12. Testamenten en stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Dirk de Jongh, 1911-1914. Het Utrechts Archief. Geraadpleegd op 27 februari 2023.
  13. Bogaard, M.; Brokking, C.; Burger, W.; Lekkerkerker, S. & Reijm, J. (11 september 2021). Polsbroek. Stichting Kunst & Cultuur Lopik, p. 11.
  14. van der Gouw, J. L (6 maart 2021). Korte geschiedenis van de grenzen van de provincie Zuid-Holland, "De definitieve vorm van het graafschap (1300-1795)". Gearchiveerd op 26 juli 2011. Geraadpleegd op 21 november 2009.

Literatuur

  • Gouw, drs. J. L van der (1961) De definitieve vorm van het graafschap/holland/ (1300-1795) Korte geschiedenis van de grenzen van de provincie Zuid-Holland
  • Heerlijkheid Zuid-Polsbroek