Tweede Kamerverkiezingen 1860

Tweede Kamerverkiezingen 1860
Datum 12 juni 1860
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 36
(36 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
← 1858     1862 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Tweede Kamerverkiezingen 1860 waren periodieke Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 12 juni 1860.

Nederland was verdeeld in 38 kiesdistricten, waarin 72 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]

De verkiezingen werden gehouden vanwege het aftreden van 36 leden van de Tweede Kamer van wie de zittingstermijn afliep op 14 september 1860. In zeven kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 26 juni 1860.

Uitslag

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Groepering[4] Zetels
1858[5] 1859[6] Af[7] Bij[8] 1860 +/-
thorbeckianen  24 1 12 12 25 +1
conservatieven   19/18 1  9  8 18   0
liberalen    8/12 2  8  9 15 +3
antirevolutionairen  5/4  2  2   4   0
conservatief-katholieken  4  1  1   4   0
conservatief-liberalen  4/3  2  2   3   0
conservatief-protestanten  3  2  2   3   0
gematigde liberalen  1/0  0  0   0   0
totaal 68 4 36 36 72 +4

Gekozen leden

Zie Lijst van Tweede Kamerleden 1860-1862 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1859 was het aantal leden van de Tweede Kamer uitgebreid van 68 naar 72.[9] De hierbij betrokken kiesdistricten waren Amsterdam (van vijf naar zes afgevaardigden), Rotterdam (van twee naar drie), Dokkum en Gorinchem (beide van een naar twee). Bij deze verkiezingen waren de volgende leden gekozen:

  • Amsterdam: Cornelis van Heukelom (liberalen);
  • Dokkum: Marten Kingma (liberalen);
  • Gorinchem: Warnardus Begram (conservatieven);
  • Rotterdam: Gerardus Betz (thorbeckianen).

Bij de periodieke verkiezingen van 1860 werden 32 leden herkozen. De stemmingen voor de overige vier vacatures hadden de volgende resultaten:

  • in het kiesdistrict Amsterdam versloeg Simon Cool (50,7%, liberalen) het aftredende lid Willem Poolman (46,2%, conservatieven);
  • in het kiesdistrict Boxmeer werd Hyacinthus Kerstens (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Johannes Hengst (liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
  • in het kiesdistrict Zwolle werd Pieter Mijer (conservatieven) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Bartholomeus Sloet tot Oldhuis (thorbeckianen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;

De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 15 september 1860. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[10]

Bronvermelding

Bronnen

  • Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
  • Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
  • Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.

Noten

  1. Negen enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 27 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistrict Rotterdam drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
  2. De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
  3. Alkmaar, Delft, Dordrecht, Gorinchem, Roermond, Rotterdam en Zwolle.
  4. In 1860 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
  5. Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door tussentijdse verkiezingen gedurende de zittingsperiode.
  6. Gekozen in 1859 bij de uitbreiding van de Tweede Kamer van 68 naar 72 leden.
  7. Aftredend in 1860 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
  8. Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1860.
  9. Zie hier voor een nadere toelichting.
  10. Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Tweede Kamerverkiezingen
Algemeen:1848 · 1850 · 1853 · 1866 · 1868 · 1884 · 1886 · 1887 · 1888 · 1891 · 1894 · 1897 · 1901 · 1905 · 1909 · 1913 · 1917 · 1918 · 1922 · 1925 · 1929 · 1933 · 1937 · 1946 · 1948 · 1952 · 1956 · 1959 · 1963 · 1967 · 1971 · 1972 · 1977 · 1981 · 1982 · 1986 · 1989 · 1994 · 1998 · 2002 · 2003 · 2006 · 2010 · 2012 · 2017 · 2021 · 2023
Periodiek:1852 · 1854 · 1856 · 1858 · 1860 · 1862 · 1864 · 1866 · 1869 · 1871 · 1873 · 1875 · 1877 · 1879 · 1881 · 1883
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.