Tweede Kamerverkiezingen 1856

Tweede Kamerverkiezingen 1856
Datum 10 juni 1856
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 34
(34 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
← 1854     1858 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Tweede Kamerverkiezingen 1856 waren periodieke Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 10 juni 1856.

Nederland was verdeeld in 38 kiesdistricten, waarin 68 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]

De verkiezingen werden gehouden vanwege het periodiek aftreden van 34 leden van de Tweede Kamer van wie de zittingstermijn afliep op 16 september 1856. In zeven kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 24 juni 1856.

Uitslag

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Groepering[4] Zetels
1854[5] Af[6] Bij[7] 1856 +/-
conservatieven  24/23  9  8 22 -1 
thorbeckianen  18/19  9 11 21 +2  
liberalen 10/8  4  4  8 0
antirevolutionairen  4/5  4  4  5 0
conservatief-katholieken  4  1  1  4 0
conservatief-liberalen  3/4  3  3  4 0
conservatief-protestanten  3  2  2  3 0
gematigde liberalen  2/1  1  1  1 0
vacature[8]  -/1  1  0  0 -1 
totaal 68 34 34 68 0

Gekozen leden

Zie Lijst van Tweede Kamerleden 1856-1858 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bij deze verkiezingen werden 29 leden herkozen. De stemmingen voor de overige vijf vacatures hadden de volgende resultaten:

  • in het kiesdistrict Deventer versloeg Johan Rudolph Thorbecke[9] (51,4%, thorbeckianen) het aftredende lid Carel Storm van 's Gravesande (44,3%, conservatief-liberalen);
  • in het kiesdistrict 's-Gravenhage versloeg Willem Gevers Deynoot (54,6%, thorbeckianen) het aftredende lid Guillaume Groen van Prinsterer (45,4%, antirevolutionairen);
  • in het kiesdistrict Leiden was in eerste instantie het aftredende lid Daniël Gevers van Endegeest (conservatieven) herkozen. Op 23 juni 1853 trad hij echter af - nog in de lopende zittingsperiode - vanwege zijn benoeming als bewindspersoon in het kabinet-Van der Brugghen. Er moest nu zowel in de vacature voor het resterende deel van de zittingsperiode (tot 17 september 1856) worden voorzien als in die voor de nieuwe zittingsperiode 1856-1860. Bij deze verkiezingen traden tal van complicaties op, zodat zij ongeldig werden verklaard[10]. Uiteindelijk werd Guillaume Groen van Prinsterer (antirevolutionairen) gekozen in de vacature voor de nieuwe zittingsperiode; de vacature voor het resterende deel van de lopende periode werd niet meer ingevuld;
  • in het kiesdistrict Maastricht was in eerste instantie het aftredende lid Johan Rudolph Thorbecke (thorbeckianen) herkozen. Thorbecke was echter ook gekozen in het kiesdistrict Deventer, waaraan hij de voorkeur gaf[9]. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een naverkiezing gehouden, waarbij Edmond van Wintershoven (thorbeckianen) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Steenwijk versloeg Albertus Duymaer van Twist (55,0%, liberalen) het aftredende lid Jacob van Lennep (35,5%, conservatieven). Vanwege gezondheidsredenen besloot Duymaer van Twist zijn benoeming niet te aanvaarden. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een naverkiezing gehouden, waarbij Carel Storm van 's Gravesande (conservatief-liberalen) gekozen werd.

De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 17 september 1856. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[11]

Bronvermelding

Bronnen

  • Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
  • Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
  • Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.

Noten

  1. Elf enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 26 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, en in het kiesdistrict Amsterdam vijf.
  2. De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
  3. Alkmaar, Amersfoort, Dordrecht, Gouda, 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Sneek.
  4. In 1856 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
  5. Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door tussentijdse verkiezingen gedurende de zittingsperiode.
  6. Aftredend in 1856 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
  7. Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1856.
  8. Daniël Gevers van Endegeest, afgetreden op 23 juni 1856.
  9. a b Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district/de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
  10. Zie hier voor het uitgebreide relaas over deze verkiezingen
  11. Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Tweede Kamerverkiezingen
Algemeen:1848 · 1850 · 1853 · 1866 · 1868 · 1884 · 1886 · 1887 · 1888 · 1891 · 1894 · 1897 · 1901 · 1905 · 1909 · 1913 · 1917 · 1918 · 1922 · 1925 · 1929 · 1933 · 1937 · 1946 · 1948 · 1952 · 1956 · 1959 · 1963 · 1967 · 1971 · 1972 · 1977 · 1981 · 1982 · 1986 · 1989 · 1994 · 1998 · 2002 · 2003 · 2006 · 2010 · 2012 · 2017 · 2021 · 2023
Periodiek:1852 · 1854 · 1856 · 1858 · 1860 · 1862 · 1864 · 1866 · 1869 · 1871 · 1873 · 1875 · 1877 · 1879 · 1881 · 1883
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.