Eerste Kamerverkiezingen 1874

Eerste Kamerverkiezingen 1874
Datum 15 juli 1874
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 39
(26 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
← 1871     1877 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Eerste Kamerverkiezingen 1874 waren reguliere Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 15 juli 1874.

De verkiezingen werden gehouden voor een derde deel van de zittende leden van de Eerste Kamer van wie de zittingstermijn afliep. Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in mei 1874 gekozen waren - in negen[1] kiesgroepen naar provincie[2] dertien nieuwe leden.

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Groepering Zetels Zetelverdeling naar provincie[2]
1871 Af[3] Bij[4] 1874 +/- Gr F D O Ge U NH ZH Z NB L
liberalen 17/18[5]  9  9 18 0 2 3 2 3 2 5 1
gematigde liberalen 11/12[5]  9  9 12 0 1 1 1 3 2 1 2 1
katholieken  5  2  2  5 0 3 2
conservatieven  6/4[5]  2  2  4 0 1 1 1 1
totaal 39 13 13 39 0 2 3 1 3 5 2 6 7 2 5 3

Gekozenen

Bij deze verkiezingen waren dertien leden aftredend, van wie twaalf herkozen werden. De stemming voor de resterende vacature had het volgende resultaat:

  • Door Provinciale Staten van Utrecht werd Evert du Marchie van Voorthuysen (conservatieven) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Willem van Goltstein van Oldenaller die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn vanwege zijn verkiezing tot lid van de Tweede Kamer.

De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 21 september 1874. De zittingstermijn van de gekozen Kamerleden bedroeg negen jaar.[6]

Bronnen

  • De Standaard, 15 juli 1874

Noten

  1. In Groningen en Zeeland waren geen aftredende Kamerleden.
  2. a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
  3. Aftredend in 1874 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
  4. Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1874.
  5. a b c Het aantal zetels is gewijzigd door tussentijdse verkiezingen gedurende de zittingsperiode.
  6. Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Eerste Kamerverkiezingen

*1850 · 1853 · 1856 · 1859 · 1862 · 1865 · 1868 · 1871 · 1874 · 1877 · 1880 · 1883 · *1884 · 1887 (I) · *1887 (II) · *1888 · 1890 · 1893 · 1896 · 1899 · 1902 · *1904 · 1907 · 1910 · 1913 · 1916 · *1917 · 1919 · *1922 · *1923 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · *1937 · *1946 · *1948 · 1951 · *1952 · 1955 · *1956 (I) · *1956 (II) · 1960 · *1963 · 1966 · 1969 · *1971 · 1974 · 1977 · 1980 · *1981 · *1983 · *1986 · 1987 · 1991 · 1995 · 1999 · 2003 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 · 2023
* algemene verkiezingen in verband met vervroegde ontbinding van de Eerste Kamer
vanaf 1987 bedraagt de vaste zittingstermijn van de Eerste Kamer vier jaar