Medulla oblongata

Verlengd merg
Medulla oblongata
Medulla oblongata (middenonder)
Synoniemen
Latijn medulla prolongata[1][2]

bulbus cerebri[3]
bulbus medullae[4]
bulbus rhachidicus[5] rhombencephalon oblongatum[5]
caudex encephali communis[6]

Nederlands langachtig merg

gemeenschappelijke hersenstam[7]

Naslagwerken
Gray's Anatomy 187,767
MeSH A08.186.211.132.810.406
Dorlands/Elsevier m_06/12519731
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Medulla oblongata (animatie)

De medulla oblongata[8] of het verlengde merg[9] is het gedeelte van de hersenen dat de hersenstam met het ruggenmerg verbindt. Het is tijdens de embryonale ontwikkeling ontstaan uit het myelencephalon. Men is het er niet over eens of het een onderdeel van de hersenstam is, of op zichzelf staat. Het verlengde merg zendt opdrachten vanuit de hersenen door naar alle lichaamsdelen. Tevens bevat het centra die de hartslag, ademhaling, spijsvertering en bloeddruk reguleren.

In de medulla oblongata vindt ook de kruising van zenuwbanen plaats. Dit zijn de zenuwbanen van de tast en voor de motorische aansturing van spieren van armen en benen. Hierdoor is het linkerdeel van de hersenen verantwoordelijk voor de binnenkomst van informatie en de aansturing van spieren in het rechterdeel van het lichaam, en andersom.

Een aandoening aan het verlengde merg kan dan ook ernstige gevolgen hebben, zoals gevoelsstoornissen en verlamming. Mogelijke oorzaken voor een aandoening aan de medulla oblongata zijn:

  • beknelling door een hernia, een tumor of een aangeboren afwijking
  • een ontsteking
  • beschadiging door een ongeval.

Naamgeving

De naamgeving medulla oblongata is gebaseerd op de indeling die de anatoom Casper Bartholin maakte in zijn werk Institutiones anatomicae.[1] Hij deelde het centrale zenuwstelsel op in twee delen, namelijk de pars globosa (de eigenlijke hersenen) en de pars oblongata (het ruggenmerg en het verlengde merg samen).[1] Hij onderscheidde van de pars oblongata een deel in de schedel, namelijk de pars intra calvariam, het huidige verlengde merg, en een deel in de wervelkolom, namelijk de pars in spinam delapsa, het huidige ruggenmerg.[1] De volledige uitdrukking pars oblongata in calvariam is vervolgens bij latere anatomen overgegaan in de kortere naam medulla oblongata.[1]

Het bijvoeglijk naamwoord oblongata in medulla oblongata komt echter niet voor in het klassieke Latijn.[1][10] Het woord oblongata kan gezien worden als een voltooid deelwoord van een niet-bestaand werkwoord oblongare, afgeleid van het bestaande bijvoeglijk naamwoord oblongus, langwerpig.[10] Oblongare heeft dan de betekenis van langwerpig maken[10] en niet de gebruikelijke betekenis binnen de anatomie van verlengen.[10] In het klassieke Latijn gebruikt men voor verlengen, elongare, prolongare of producere.[1][11] Als alternatief wordt er dan ook medulla prolongata gebruikt.[1]

Literatuurverwijzingen
  1. a b c d e f g h Hyrtl, J. (1880). Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart. Wien: Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
  2. Triepel, H. (1927). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Anhang: Biographische Notizen.(Elfte Auflage). München: Verlag von J.F. Bergmann.
  3. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
  4. Klok, P.A.A. & Klok-Donker, H.E. (1980). Klein geneeskundig woordenboek. Utrecht: Bohn, Scheltema & Holkema.
  5. a b Krause, W., His, W. & Waldeyer, W. (1903). Handbuch der Anatomie des Menschen. Mit einem Synonymenregister. Leipzig: Verlag S. Hirzel.
  6. Bock, C.E. & Pool, P.H. (1842). Hand-atlas der ontleedkunde van den mensch, benevens een tabelsgewijs handboek der ontleedkunde. Amsterdam: Hendrik Frijlink.
  7. Bock, E.C. & Pool, P.H. (1840). Handboek der ontleedkunde van den mensch, in verband beschouwd met de natuurkunde van den mensch en de heelkundige ontleedkunde. Tweede deel, bevattende de leer der vaten en zenuwen. Amsterdam: Hendrik Frijlink.
  8. His, W. (1895). Die anatomische Nomenclatur. Nomina Anatomica. Der von der Anatomischen Gesellschaft auf ihrer IX. Versammlung in Basel angenommenen Namen. Leipzig: Verlag Veit & Comp.
  9. Kloosterhuis, G. (1965). Praktisch verklarend zakwoordenboek der geneeskunde (9de druk). Den Haag: Van Goor Zonen.
  10. a b c d Triepel, H. (1910). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Mit einem Anhang: Biographische Notizen.(Dritte Auflage). Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.
  11. Lewis, C.T. & Short, C. (1879). A Latin dictionary founded on Andrews' edition of Freund's Latin dictionary. Oxford: Clarendon Press.
· · Sjabloon bewerken
Zenuwstelsel en zenuwweefsel