Instituut Noorthey

Instituut Noorthey in Veur (1849)
Instituut Noorthey in Veur (1855)
Instituut Noorthey in Stadwijk, Voorschoten (1900)

Instituut Noorthey was een kostschool voor jongens die door de onderwijzer en pedagoog Petrus de Raadt (1796-1862) werd opgericht op 24 juni 1820. Het instituut was van 1820 tot 1882 gevestigd in Veur (thans Leidschendam) en van 1888 tot 1907 in Voorschoten.

Geschiedenis

De Raadt had in 1820 de buitenplaats Schakenbosch te Veur gekocht van de Rotterdamse familie Noorthey. Aan de naam van deze familie, die sinds 1738 de eigenaar was geweest, ontleende hij de naam "Noorthey" voor het instituut dat hij er vestigde. Zijn vader Philippus de Raadt (1763-1830), die zelf in Rotterdam een kostschool had geleid, assisteerde hem. Het instituut was al snel een succes. Reeds in 1823 was het lesgeld vastgesteld op fl 1200 per jaar, in die tijd een aanzienlijk bedrag, ook voor welgestelde ouders. In 1825 waren er 32 leerlingen.

Het instituut, met een protestants-christelijke signatuur, was zijn tijd ver vooruit. Het was een model voor ontwikkelingen die in bredere kring pas veel later zouden volgen. Tucht, kennis en sport stonden hoog in het vaandel. De Raadt had een hooggestemde kijk op zijn pupillen: "In iedere leerling zien wij de lieveling der moeder, de hoop des vaders, de verwachting der familie en de toekomstige verzorger der zijnen". In 1830 had elke leerling de zorg voor een eigen stukje tuin. Omstreeks 1850 werden reeds lessen gymnastiek en schermen ingevoerd, destijds een noviteit. Als docent voor de moderne vreemde talen werden native speakers aangesteld. Door Britse leraren op Noorthey werd het cricket geïntroduceerd. In de sporthistorie geldt Noorthey ook als de plek waar voetbal in Nederland geïntroduceerd is. De Engelse leraren op Noorthey hadden meer affiniteit met de competitieve Engelse teamsportcultuur dan met het Duitse ideaal van individuele fysieke sporten als gymnastiek en turnen. Voetbal werd al snel even populair als cricket.

In 1849 droeg Petrus de Raadt de dagelijkse leiding over aan zijn assistent J.H. Kramers (1823-1896), die twee jaar later definitief directeur werd. In 1860 werd het schoolgeld vastgesteld op fl 1400 per jaar. Dit was alleen mogelijk doordat het instituut werd gesubsidieerd door het Genootschap Noorthey, dat De Raadt in 1851 had opgericht. Toen hij in 1862 stierf, erfde het genootschap zijn hele vermogen. Het werd beheerd door J.P. Treub, burgemeester van Voorschoten, die tot 1873 optrad als rentmeester van het genootschap.

Tot de komst van de Hoogere Burgerschool, vanaf 1864, was Noorthey een zeer gerenommeerd instituut. Daarna waren de gloriejaren voorbij, omdat men alles bij het oude liet. Het instituut was niet bevoegd om examens af te nemen, zodat de leerlingen uiteindelijk toch naar een andere school moesten om een diploma te behalen. Hoewel er nog een tijdlang genoeg leerlingen waren (de lijst van 1880 bevat 31 namen, waaronder vele uit de adel en het patriciaat), teerde Noorthey op oude glorie. In 1882 werd het instituut gesloten. Kramers bleef werkzaam in het onderwijs als arrondissements-schoolopziener te Rotterdam.

Onder leiding van de nieuwe directeur, de pedagoog dr. A.H. Raabe (1834-1899), werd Noorthey in 1888 heropend. Het was niet meer gevestigd in Veur, maar in Groot-Stadwijk te Voorschoten naast de Sint-Laurentiuskerk. Dit gebouw had De Raadt al in 1841 aangekocht. De classicus dr. J.W. Lely (1852-1923) was vanaf 1893 de laatste directeur. In 1907 werd het instituut definitief opgeheven.

Thans

De Raadt (Jacob Spoel, 1865)

Het Genootschap Noorthey bestaat nog steeds en verstrekt onder meer beurzen en leningen aan talentvolle studenten, "zo veel mogelijk in de geest van wijlen de Heer P. de Raadt", zoals geformuleerd in de statuten. De leden behoren tot het nageslacht van oud-leerlingen van het Instituut Noorthey.

In het Baljuwhuis in de Voorstraat in het centrum van Voorschoten bevindt zich de Noorthey Kamer, een stijlkamer met portretten van Petrus de Raadt en zijn echtgenote, in 1865 geschilderd door Jacob Spoel.

Bekende docenten

Bekende leerlingen

Arnoud Willink (1836-1847), leerling

Publicaties

  • Jan Luitzen: Vivat! Vivat Noorthey! Een cultuurhistorische analyse van de introductie van cricket, voetbal en lawntennis in Nederland en de rol daarbij van jongenskostschool Noorthey en haar alumni, 1820-1886. Emst, Sportliteratuur Uitgeverij, 2020. ISBN 9789460210525

Externe links

  • Genootschap Noorthey
  • Archief inventaris Noorthey-Genootschap ca. 1820-1984
  • Tentoonstelling Noorthey, Bijdorp & Beresteyn. Kostscholen en internaten in Voorschoten. (Museum Voorschoten, 27 juni - 29 november 2015)
Mediabestanden
Zie de categorie Noorthey van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
  • Herinnering aan de feestviering den 27sten Juni 1880, bij het zestigjarig bestaan van het Instituut Noorthey, aangeboden door J.H. Kramers aan de Heeren Leden van het Genootschap Noorthey. Amsterdam, Gebr. Van Es, 1880.
  • Gedenkboek Noorthey. Uitgegeven bij de gelegenheid van den honderdsten gedenkdag van de stichting. Haarlem, Enschedé, 1920.
  • Inventaris papieren De Raadt en Noorthey
  • J.H. Kramers. Herinneringen aan P. de Raadt. Rotterdam, Kramers, 1863.
  • J.L. van der Gouw (red.). Voorschoten, historische studiën. Den Haag, Kruseman, 1971.
  • W.A. Baud. 'Het landhuis "Stadwijk" onder Voorschoten, zijn eigenaren en zijn bewoners', in: Jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging "Die Haghe", 1975, p. 1-97.