Frieder en Katherliesje

Frieder en Katherliesje / Frederik en Katerliesje
Auteur gebroeders Grimm
Originele titel Der Frieder und das Katherlieschen
Origineel gebundeld in Kinder- und Hausmärchen
Uitgiftedatum 1812
Land Duitsland
Genre sprookje
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Frieder en Katherliesje of Frederik en Katerliesje is een sprookje, opgetekend door de gebroeders Grimm in hun Kinder- und Hausmärchen als KHM59.

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Frederik wil dat zijn vrouw gebraden vlees en een pul bier klaar heeft als hij terugkomt van het werk op het land. Katerliesje haalt een worst uit de schoorsteen en doet boter bij de worst in een pan. Ze braadt de worst op het vuur en gaat met een kan naar de kelder om bier te pakken. Ze bedenkt dat de hond niet vast ligt en de worst kan pakken. Het keeshondje heeft de worst al en ze rent hem na over het veld. De hond ontkomt en Katerliesje ziet dat het bier is blijven stromen toen ze weg was, de hele kelder is volgelopen. Ze besluit tarwemeel in het bier te gooien en stoot per ongeluk de kan met bier om, zodat dit ook in de kelder stroomt. Frederik komt thuis en Katerliesje vertelt wat er is gebeurd en krijgt een standje, omdat ze zoveel heeft verspild.

Frederik ruilt zijn spaargeld om voor goud en stopt dit in een pot, deze begraaft hij onder de krib van de koe. Als de marskramer met potten en nappen komt, vertelt Katerliesje dat ze gele speelmuntjes heeft. De boeven graven het op en laten de potten en pannen achter. Katerliesje slaat de bodems er uit, omdat ze al genoeg heeft, en gebruikt ze als versiering op de palen van het hek. Frederik hoort wat er is gebeurd en hij beseft dat zijn goud is verdwenen. Hij zegt Katerliesje dat ze dit niet had mogen doen en ze zegt dat hij dit dan had moeten vertellen.

Frederik laat Katerliesje boter en kaas halen, ze gaan de dieven achterna. Ze komen bij een berg met karrensporen en Katerliesje bestrijkt vol medelijden de beschadigde bodem. Er valt een kaasje uit haar zak en deze rolt naar beneden, ze laat hem liggen en wil dat een ander hem gaat halen. Ze laat zes kazen rollen, maar ze komen niet terug. Ze gaat naar Frederik en ze heeft alleen nog droog brood. Frederik vertelt dat ze dit niet had mogen doen en vraagt of ze de deur van het huis wel op slot heeft gedaan.

Frederik stuurt haar terug en ze neemt de deur mee, omdat ze denkt dat het huis dan het veiligst zal zijn. Frederik laat zijn vrouw de deur nu ook dragen en ze gaan naar een bos en overnachten in een boom. Ze zien de dieven en Frederik gooit stenen, maar raakt geen boef. Katerliesje gooit de meegenomen vruchten naar beneden en giet de azijn uit, de boeven denken dat de vogels poepen en dauw van de bomen druppelt. Dan gooit Katerliesje de deur naar beneden en de kerels denken dat het de duivel is. Ze vluchten en Frederik en Katerliesje vinden al het goud van de dieven en gaan naar huis.

Katerliesje gaat koren maaien, maar eet eerst iets en valt in slaap. Ze snijdt met de sikkel haar kleren kapot en halfnaakt loopt ze in het donker naar huis. Ze vraagt zich af: "Ben ik het of ben ik het niet?". Ze klopt aan bij haar eigen huis en vraagt of Katerliesje thuis is, Frederik antwoordt dat ze waarschijnlijk al ligt te slapen. Katerliesje loopt weg omdat ze al thuis is en ziet de boeven en gaat met hen mee, de mannen laten haar de bieten van de pastoor rooien. Er komt een man voorbij en hij denkt de duivel te zien en snel waarschuwt hij de pastoor in het dorp. Hij draagt de kreupele pastoor naar zijn veld en als ze van Katerliesje schrikken, rent de pastoor nog harder op zijn kreupele voet dan de man met zijn gezonde benen.

Achtergronden bij het sprookje

  • Het sprookje komt uit Hessen.
  • Verhalen van domme streken van vrouwen kwamen in heel Europa voor. Ook in Nederland, zoals het Groningse volksverhaal Van Jan en Grait en in de zeventiende-eeuwse klucht Trijntje Cornelis van Constantijn Huygens.
  • In dit sprookje wordt domheid besproken, zie ook Knappe Elsje (KHM34), De verstandige lieden (KHM104), Op reis gaan (KHM143) en De schrandere knecht (KHM162).
  • In veel sprookjes trekt de domoor juist aan het langste eind omdat hij andere kwaliteiten heeft, zie Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen (KHM4), Het zingende botje (KHM28), De drie talen (KHM33), De bijenkoningin (KHM62), De drie veren (KHM63), Gelukkige Hans (KHM83), Het aardmanneke (KHM91), De arme molenaarsknecht en het katje (KHM106) en Vogel Grijp (KHM165).

Bronnen

  • Grimm, volledige uitgave (vertaald door Ria van Hengel)
· · Sjabloon bewerken
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
A:Assepoester · De anjer · De arme en de rijke · De arme jongen in het graf · De arme molenaarsknecht en het katje · Het aardmanneke ·
B:Berenpels · Bontepels · Broertje en zusje · Bruidskeuze · De bijenkoningin · De boden van de dood · De boer en de duivel · De Bremer stadsmuzikanten · De broodkruimels op de tafel · De bruiloft van vrouw Vos · De dood als peet · Het blauwe licht · Het boerke · Het boerke in de hemel · Het boshuis ·
D:De dood van het hennetje · De dorsvlegel uit de hemel · De drie broers · De drie gelukskinderen · De drie handwerksgezellen · De drie heelmeesters · De drie luiaards · De drie mannetjes in het bos · De drie slangenbladeren · De drie spinsters · De drie talen · De drie veren · De drie vogeltjes · De drie zwarte prinsessen · De duivel en zijn grootmoeder · De duivel met de drie gouden haren · De duur van het leven · Dokter Weetal · Doornroosje · Duimendik · Duimpje de wereld in · Het dappere snijdertje · Het doodshemdje ·
E:Eenoogje, tweeoogje en drieoogje · Eva's ongelijke kinderen · Het eigenzinnige kind · Het ezeltje ·
F:Frieder en Katherliesje ·
G:De ganzenhoedster · De ganzenhoedster aan de bron · De gauwdief en zijn meester · De geest in de fles · De geschenken van het kleine volkje · De gestolen duit · De glazen doodskist · De goede ruil · De gouden gans · De gouden sleutel · De gouden vogel · De goudkinderen · De Grafheuvel · De groente-ezel · Gelukkige Hans · Het gedierte van de Heer en de Duivel · Het gespuis ·
H:De haas en de egel · De hanenbalk · De hazelaar · De heldere zon brengt het aan het licht · De hemelse bruiloft · De hoefnagel · De hond en de mus · De huishouding · Hans en Grietje · Hans viert bruiloft · Hans-mijn-egel · Hazekebruid · Het herdersjongetje · Het huishouden van kat en muis ·
I:De ijzeren kachel · IJzeren Hans ·
J:De jonge reus · De jood in de doornstruik · Jonkvrouw Maleen · Jorinde en Joringel ·
K:De kabouters · De kikkerkoning · De kleermaker in de hemel · De koning van de gouden berg · De koningszoon die nergens bang voor was · De korenaar · De kristallen bol · Het kind van Maria · Klitten · Klosje, schietspoel en naald · Knappe Elsje · Knoest en zijn drie zonen · Koning Lijsterbaard ·
L:De laarzen van buffelleer · De luie spinster · Het lammetje en het visje · Het leugensprookje uit Ditmar · Lief en leed samen delen · Luie Hein · Luisje en Vlootje ·
M:De maan · De meesterdief · De mus en zijn vier kinderen · Het mannetje dat jong gegloeid werd · Het meisje zonder handen · Het meiske van Brakel · Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie · Magere Liesje · Meester Priem · Meneer Korbes · Met z'n zessen de hele wereld rond ·
O:De ondankbare zoon · De oude bedelares · De oude grootvader en zijn kleinzoon · De oude Hildebrand · De oude Rinkrank · De oude Sultan · De oude vrouw in het bos · Op reis gaan ·
P:De peetoom ·
R:De raaf · De raap · De ransel, het hoedje en het hoorntje · De rattenvanger van Hamelen · De reus en de kleermaker · De roerdomp en de hop · De roetzwarte broer van de duivel · De roversbruidegom · Het raadsel · Raadselsprookje · Raponsje · Repelsteeltje · Roodkapje ·
S:De schol · De schrandere knecht · De sterrendaalders · De stukgedanste schoentjes · Het snuggere snijdertje · Het sprookje van Luilekkerland · Simeliberg · Slangensprookje · Slimme Grietje · Slimme Hans · Sneeuwwitje · Sneeuwwitje en Rozerood · Speelhans · Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen · Sterke Hans · Strohalm, kooltje vuur en boontje ·
T:De trommelslager · De trouwe Johannes · De twaalf broeders · De twaalf jagers · De twaalf luie knechten · De twee gebroeders · De twee koningskinderen · De twee reisgezellen · Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak · Trouwe Ferdinand en Ontrouwe Ferdinand ·
U:De uil ·
V:De verstandige boerendochter · De verstandige lieden · De vier kunstvaardige broers · De volleerde jager · De vos en de ganzen · De vos en de kat · De vos en de moeder van zijn petekind · De vos en het paard · Van de visser en zijn vrouw · Van de wachtelboom · Van het muisje, het vogeltje en de braadworst · Vleerkens vogel · Vogel Grijp · Vondevogel · Vrijer Roland · Vrolijke Frans · Vrouw Holle · Vrouw Trui ·
W:De ware bruid · De waternimf · De waternimf in de vijver · De witte slang · De witte en de zwarte bruid · De wolf en de mens · De wolf en de vos · De wolf en de zeven geitjes · De wonderlijke speelman · Het water des levens · Het winterkoninkje · Het winterkoninkje en de beer ·
Z:De zes dienaren · De zes zwanen · De zeven Zwaben · De zeven raven · De zingende springende leeuwerik · De zoete pap · Het zingende botje ·