C*-algebra

C*-algebra's (uitgesproken als "C-ster") vormen een belangrijk gebied van onderzoek in de functionaalanalyse, een deelgebied van de wiskunde.

Een C*-algebra is een Banach-algebra uitgerust met een involutie * zodanig dat voor iedere vector a {\displaystyle a} geldt dat a a = a 2 . {\displaystyle \|aa^{*}\|=\|a\|^{2}.} [1]

Het prototypische voorbeeld van een C*-algebra is een complexe algebra A van lineaire operatoren op een complexe Hilbertruimte met twee extra eigenschappen:

  • A is een topologisch gesloten verzameling in de normtopologie van de operatoren.
  • A is gesloten onder de operatie van het nemen van toevoegingen van operatoren.

Definitie

In de context van een Banach-algebra A {\displaystyle {\mathcal {A}}} verstaat met onder involutie een afbeelding : A A {\displaystyle *:{\mathcal {A}}\to {\mathcal {A}}} die niet alleen haar eigen inverse is (de gebruikelijke definitie van een involutie) maar die bovendien als volgt de structuur van de Banach-algebra respecteert:[1]

  1. a , b A : ( a b ) = b a {\displaystyle \forall a,b\in {\mathcal {A}}:(ab)^{*}=b^{*}a^{*}}
  2. a , b A , λ , μ C : ( λ a + μ b ) = λ ¯ a + μ ¯ b {\displaystyle \forall a,b\in {\mathcal {A}},\forall \lambda ,\mu \in {\mathbb {C} }:(\lambda a+\mu b)^{*}={\overline {\lambda }}a^{*}+{\overline {\mu }}b^{*}}

Een C*-algebra is een Banach-algebra A {\displaystyle {\mathcal {A}}} uitgerust met een involutie {\displaystyle *} die voldoet aan de normgelijkheid

a A : a a = a 2 . {\displaystyle \forall a\in {\mathcal {A}}:\left\|aa^{*}\right\|=\left\|a\right\|^{2}.}

Voorbeelden

Vierkante matrices

In de complexe Euclidische vectorruimte C n {\displaystyle \mathbb {C} ^{n}} wordt de norm van een vector a = ( a 1 , , a n ) {\displaystyle a=(a_{1},\ldots ,a_{n})} gegeven door

a = | a 1 | 2 + + | a n | 2 {\displaystyle \|a\|={\sqrt {|a_{1}|^{2}+\cdots +|a_{n}|^{2}}}}

De complexe vectorruimte M n × n ( C ) {\displaystyle {\mathcal {M}}^{n\times n}(\mathbb {C} )} der vierkante complexe n × n {\displaystyle n\times n} -matrices kan worden opgevat als een algebra van lineaire transformaties van C n . {\displaystyle \mathbb {C} ^{n}.} Ze wordt een Banach-algebra door de norm van een matrix te definiëren als

M = sup a C n , a = 1 M a {\displaystyle \|M\|=\sup _{a\in \mathbb {C} ^{n},\|a\|=1}\|Ma\|}

De operatie {\displaystyle *} die een matrix omvormt in zijn complex toegevoegde getransponeerde

M =   τ M ¯ {\displaystyle M^{*}=\ ^{\tau }{\overline {M}}}

is een involutie die aan de voorwaarden van een C*-algebra voldoet.

Complexe getallen

Als bijzonder geval hiervan is C {\displaystyle \mathbb {C} } zelf een complexe Banach-algebra, die met de operatie 'toegevoegd complex getal' een C*-algebra wordt.

Hilbertruimte-operatoren

Algemener vormt de Banach-algebra B ( H ) {\displaystyle B(H)} der continue lineaire transformaties van een Hilbertruimte H {\displaystyle H} een C*-algebra voor de involutie die elke operator A {\displaystyle A} omvormt in zijn toegevoegde operator A {\displaystyle A^{*}} : dit is de unieke afbeelding A A {\displaystyle A\to A^{*}} die voldoet aan

x , y H : ( A x , y ) = ( x , A y ) {\displaystyle \forall x,y\in H:(Ax,y)=(x,A^{*}y)}

Continue functies

Als X {\displaystyle X} een compacte topologische ruimte is, dan is de vectorruimte C ( X ) {\displaystyle C(X)} der complexwaardige continue functies op X {\displaystyle X} een Banach-algebra voor de puntsgewijze vermenigvuldiging van functies en voor de maximumnorm

f = max x X | f ( x ) | {\displaystyle \|f\|=\max _{x\in X}|f(x)|}

De bewerking die met elke functie haar complex toegevoegde functie associeert, maakt van C ( X ) {\displaystyle C(X)} een (commutatieve) C*-algebra.

Deelalgebra

Een gesloten Banach-deelalgebra van een gegeven C*-algebra die bovendien stabiel blijft onder de involutie, is opnieuw een C*-algebra. In combinatie met het hogergenoemde voorbeeld B ( H ) {\displaystyle B(H)} levert dit het typische voorbeeld uit de inleidende paragraaf.

Tegenvoorbeeld

De ruimte M n × n ( C ) {\displaystyle {\mathcal {M}}^{n\times n}(\mathbb {C} )} hierboven, met dezelfde involutie (complex toegevoegde van de getransponeerde matrix) is niet noodzakelijk een C*-algebra als met een andere norm wordt gewerkt, bijvoorbeeld de norm die met een matrix de grootste absolute waarde van een van zijn matrixelementen associeert.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. a b Hoofdstuk 8, paragraaf 1 in Conway, John B., "A Course in Functional Analysis," tweede uitgave, Graduate Texts in Mathematics 96, Springer 1990.